De liefde is onlangs verstoten
Het geloof is omgeslagen in louter ongeloof
Kapotgeslagen op de stenen tafelen
der menselijkheid
Een stil streven naar
het betichten van toeval
Gestaag bouw ik verder
aan mijn ommuring,
waar plaats is voor één
Met stenen welke ik vind
langs de oever van mijn ongeloof
Met enkel de spiegeling als vriend
opgeschrikt door onrustige kringen
Het geloof nodig te hebben,
het besef nodig te zijn
Is vertrokken met de noorderzon
en zijn gevolg
achter de horizon van mijn zijn
Onvermoeid vervolg ik het bouwen
Voor ramen en deuren geen plaats
Hoger en hoger
Tot de horizon verdrongen is,
achter het stenen gewelf
Uitgeput, vermoeid, alleen,
zak ik inéén
Ontvlucht, gevlucht en verstopt,
maar uiterst veilig
voor de volgende noorderzon
en zijn gevolg
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten